21625 |
zilveren één frank |
frank:
frank (Q039p Hoensbroek)
|
1 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21624 |
zilvergeld |
zilvergeld:
zilver geld (Q039p Hoensbroek),
zilvergeld (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] || zilveren geldstukken [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24401 |
zilvervisje |
schietworm:
sjēētwòrm (Q039p Hoensbroek)
|
zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)]
III-4-2
|
18816 |
zin (lust) |
aard:
aard (Q039p Hoensbroek)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
proper:
prôper (Q039p Hoensbroek)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22771 |
zingen |
fluiten:
fleute (Q039p Hoensbroek),
floot, v.e. nachtegaal
flödde (Q039p Hoensbroek)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || zingen
III-4-1
|
23502 |
zingende mis |
zingmis:
zingmès (Q039p Hoensbroek)
|
Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
bank [ZND A1 (1940sq)], [ZND A2 (1940sq)]
III-2-1
|
17827 |
zitten |
zitten:
zittə (Q039p Hoensbroek)
|
zitten [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
18198 |
zitvlak van een broek |
boksenbodem:
boksebaom (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
boksjebaom (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
kruis:
kruuts (Q039p Hoensbroek),
krütz (Q039p Hoensbroek)
|
zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|