e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
damesfiets vrouwluisfiets: inne vròwluujsfiets (Hoensbroek) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
dameshoed? hoed: hood (Hoensbroek, ... ), hoot (Hoensbroek), vrouwluihoed: vrouwluuihoad (Hoensbroek) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameslaars vrouwenstevel: vrouwesjtîêvele (Hoensbroek), vrouwluistevel: vrouwluūjs-sjtiēëvel (Hoensbroek) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel damesjas: damesjas (Hoensbroek, ... ), mantel: mantel (Hoensbroek, ... ), overjas: üverjas (Hoensbroek), vrouwluimantel: vrouwluuimantel (Hoensbroek), vrōōluujmantel (Hoensbroek) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak hakkenschoen: hakke-sjoon (Hoensbroek), hoge schoen: hoeëg sjoon (Hoensbroek) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
damp, stoom damp: damp (Hoensbroek) damp van kokend water [DC 28 (1956)] III-4-4
dampen dunsten: Dit zei men ook (vaker).  dònste (Hoensbroek), pijpen: pieve (Hoensbroek), zwademen: sjwame (Hoensbroek) paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)] III-2-1, III-2-3
dansen dansen: daNsə (Hoensbroek) dansen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
dar [bij]: [bij] (Hoensbroek) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6
darm darm: dĕrm (Hoensbroek), dɛrm (Hoensbroek) darm [DC 02 (1932)] || een darm [ZND A1 (1940sq)] III-1-1