e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
abt overste: euverste (Hoensbroek), euëvesjte (Hoensbroek) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
accijns accijns (<lat.): aksiens (Hoensbroek) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
accijnsgewicht geslacht gewicht: gǝšlax gǝwex (Hoensbroek) Het gewicht van een te slachten rund, zoals dat bij de belastingdienst moet worden aangegeven. [N 28, 1] II-1
achterdochtig achterdochtig: hae is achterdochtig (Hoensbroek) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achterhand van het paard achterhand: axtǝrhantj (Hoensbroek) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterknie hak: hak (Hoensbroek), vars: vērš (Hoensbroek) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achternaafband binnenste naafband: benastǝ nāf˱bant (Hoensbroek) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11
achterschijf achterste ring: ɛkǝštǝ reŋk (Hoensbroek) Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.] II-11
achterste vot: vòt (Hoensbroek) [N 10c (1995)] III-1-1
achteruit terug-op: trȳk˱ ǫp (Hoensbroek) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10