23261 |
de morgen luiden |
de morgensklok luiden:
de mürgesklok (Q039p Hoensbroek)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25436 |
de organen verwijderen |
afval uitsnijden:
afval ūtšniǝn (Q039p Hoensbroek),
uithalen:
ūthǭlǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
portiunculen:
portsioengkoele (Q039p Hoensbroek),
Ook vaak: in en oeëtgoa...
portsioengkele (Q039p Hoensbroek)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)] || De portiuncula-aflaat, die verdiend kon worden op het Portiunculafeest op 2 augustus [portsiónkela-ablas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25400 |
de poten spannen |
de poten bijeentrekken:
dǝ pyǝt bīēntrɛkǝn (Q039p Hoensbroek),
spannen:
španǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Bij het afhuiden van de billen en de borst brengt men de linkerpoten, evenals de rechterpoten, naar elkaar toe, waardoor de huid strak gaat staan, wat het afhuiden vergemakkelijkt. Sommige slachters binden de beide poten aan elkaar vast of houden ze met haken bijeen, zodat ze beide handen vrij hebben; andere trekken de ene poot in de richting van de andere en houden hem dan tijdens het afhuiden vast. [N 28, 53]
II-1
|
23290 |
de roepen krijgen |
in de roepen zijn:
in de rup zêîn (Q039p Hoensbroek),
roepen krijgen:
reuëp krieëge (Q039p Hoensbroek)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25381 |
de slokdarm afsluiten |
afbinden:
āfbeŋǝn (Q039p Hoensbroek),
toebinden:
tubeŋǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Om te verhinderen dat de inhoud van maag en slokdarm het vlees verontreinigt, legt men meestal een knoop in de slokdarm. Omdat een knoop gemakkelijk uit de glibberige slokdarm glijdt, laat men er vaak het uiteinde van de dikke en vrij stugge luchtpijp aan vastzitten. Als men nu de knoop in de slokdarm legt, wordt terugglijden voorkomen door het stuk luchtpijp: dit kan immers niet door de lussen van de knoop glijden, omdat het daarvoor te groot en te weinig buigzaam is. Men sluit de slokdarm ook wel af door er een doek of iets dergelijks in te duwen of een touwtje rond het einde ervan te binden. Voor de slacht krijgt het dier ongeveer anderhalve dag geen voer om te voorkomen dat de maag en darmen te vol met vuil zijn. [N 28, 77]
II-1
|
33926 |
de staart couperen |
zwensen:
šwɛnsǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opslaan:
ǫpšlǭ (Q039p Hoensbroek)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
19639 |
de tafel afruimen |
de dis afruimen:
d⁄r dusj aafruëme (Q039p Hoensbroek)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19859 |
de tafel dekken |
tafel dekken:
taofel dekke (Q039p Hoensbroek)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|