e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achteruittrappen hakkelen: hakǝlǝ (Hoensbroek  [(van hakken: houwen of kappen met de hakken)]  ), slaan: šlǭ (Hoensbroek), stampen: štampǝ (Hoensbroek) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achtervork van de wagen schrage balken: šrē̜x˱ balkǝ (Hoensbroek) Het geheel van de twee schuin naar achter lopende balken aan de achterzijde van de langwagen, die aan de ene kant tegen de langboom bevestigd zijn en aan de andere kant door openingen tussen het asblok en het achterste rongblok steken. Deze balken dienen ter versteviging van de langboom en maken deel uit van het achterstel van de langwagen. [N 17, 44i; N G, 70d; JG 1b] I-13
achterwand stop: štǫp (Hoensbroek) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerkers binnenwerkers: benǝwęrǝkǝrs (Hoensbroek) Metselstenen voor de binnenste spouwmuur. Volgens de invuller uit L 210 werden de binnenmuren van een goedkopere en zachtere steen opgetrokken. Ze werden na het metselen met een troffel met specie bestreken en met een natte handveger glad gestreken. Het opmetselen van de binnenmuur werd in L 289 en L 289b 'binnenwerk' ('benǝwęrǝk') of 'achterwerk' ('axtǝrwęrǝk') genoemd. Zie voor het woordtype 'boerengrauw' ook het lemma 'Metselsteenkwaliteit' in wld ii.8, pag. 72. [N 31, 35g; monogr.] II-9
acoliet acoliet: acoliet (Hoensbroek) Een acoliet, een oudere misdienaar. [N 96B (1989)] III-3-3
adamsappel knop: knoep (Hoensbroek) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1
ademen ademen: oame (Hoensbroek, ... ), ademhalen: oam haalen (Hoensbroek), lucht halen: loch hoale (Hoensbroek) ademen [N 10a (1961)] III-1-1
ader ader: oader (Hoensbroek), oar (Hoensbroek, ... ) ader [N 10a (1961)] III-1-1
afborstelen bezemen: bezemen (Hoensbroek) De in de voeg aangebrachte, nog natte mortel afborstelen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Borstelwerk'. [N 32, 34c] II-9
afdakje boven de poort kapelletje: kapɛlkǝ (Hoensbroek) Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b] I-6