e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een gelofte doen een gelofte doen: een gelofte doeë (Hoensbroek), gelofte doen: gelofte doen (Hoensbroek) Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)] III-3-3
een haan snijden kapuinen: kǝpūnǝ (Hoensbroek) Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.] I-12
een hond vleien aanhalen: aa-hoale (Hoensbroek) Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)] III-2-1
een kater hebben een kater hebben: ik heb eine kater (Hoensbroek) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een kind op de arm dragen een kind op de arm dragen: ein kind op d⁄n erm drage (Hoensbroek) een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)] III-2-2
een kruisje geven een kruisje geven: kruutske geëve (Hoensbroek) Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisje op het brood maken brood: broeëd (Hoensbroek) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: ee kruuts make (Hoensbroek), zich zeëgene (Hoensbroek) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een lelijk gezicht trekken een stomme snuit trekken: een stòm snoet trekke (Hoensbroek), muilen snijden: mōēle sjnieje (Hoensbroek) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een muur opmetselen (een muur) opmetselen: opmɛtsǝlǝ (Hoensbroek), (een muur) optrekken: optrękǝ (Hoensbroek), met de volle laag optrekken: met ˲dǝ vǫl lǭǝx˱ optrękǝ (Hoensbroek), metselen: [metselen] (Hoensbroek), optrekken: optrękǝ (Hoensbroek) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9