e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kinderhemd kinderhemd: keinjerhumme (Hoepertingen) Kinderondergoed, kinderhemd [N 114 (2002)] III-1-3
kinderkleren kinderkleren: keŋərkleər (Hoepertingen) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinderkoor zangkoor: zankoor (Hoepertingen) Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)] III-3-3
kindermis kindermis: keinjermès (Hoepertingen) Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kinderondergoed kinderondergoed: keinjerondergoed (Hoepertingen) Kinderondergoed, kinderhemd [N 114 (2002)] III-1-3
kinds kinds: kens (Hoepertingen, ... ), onnozel: onnozel (Hoepertingen) door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 115 (2003)] || kinds [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinketting kinkettel: kinkętǝl (Hoepertingen) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinkhoest kiekhoest: kɛjkhus (Hoepertingen) kinkhoest [ZND 01 (1922)] III-1-2
kinnebak kinnebaard: kinəbo.wt (Hoepertingen), kinnebak: kinnebak (Hoepertingen) Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)] || kinnebak [ZND 01 (1922)] III-1-1
kinriem snuitband: snǭǝ.t˱bant (Hoepertingen) Verlenging van de neusriem die onder de kin van het paard doorloopt. [N 13, 24] I-10