e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liefkozen fletsen: flēͅtsə (Hoepertingen) liefkozen [ZND 01 (1922)] III-1-4
liegen liegen: li.gə (Hoepertingen), liege (Hoepertingen, ... ) liegen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: leis (Hoepertingen), li.s (Hoepertingen), lies (Hoepertingen), lęi̯s (Hoepertingen) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies (v.h. been, Fr. aine) [ZND 01 (1922)] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje onzelievevrouwebeestje: ook in ZND 16, 006  oͅzəlivəvroͅu̯əbəskə (Hoepertingen) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: liege (Hoepertingen), liggen (Hoepertingen), ligə (Hoepertingen), liəge (Hoepertingen) liggen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] III-1-2
ligger ligger: līgǝr (Hoepertingen) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijden lijden: lejə (Hoepertingen) lijden [ZND A2 (1940sq)] III-1-4
lijfbieden, prolapsus vaginae (de) koning stoten: (de koe) styt dǝ køǝneŋ (Hoepertingen) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbidder lijkbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  leikbîer (Hoepertingen, ... ), lijkbêer (Hoepertingen, ... ), voorbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  voorbidder (Hoepertingen, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2
lijkenhuisje doodshuisje: deudsheuske (Hoepertingen, ... ) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3