e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plooien plooien leggen: plǫjǝ løgǝ (Hoepertingen) [N 62, 12b; N 62, 12a; L A2, 379; MW; monogr.] II-7
plooirok plooienrok: plujə rok (Hoepertingen) Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)] III-1-3
plukken plukken: pløkə (Hoepertingen) plukken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
plukken, van fruit kleuteren: na de pluk de nog retserende appelsmet een bonenstaak van de boom afstoten  kløͅjtərə (Hoepertingen) [ZND m] I-7
pofbroek polderbroek: poͅldərbruk (Hoepertingen) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3
pokdalig pokkig: pokkig (Hoepertingen) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2
poken keuteren: keutteren (Hoepertingen), kêûtere (Hoepertingen) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] III-2-1
politie police (fr.): de pelis et hem aongehā (Hoepertingen) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent bode: bōwə (Hoepertingen), police (fr.): inne police (Hoepertingen), polis (Hoepertingen) Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)] III-3-1
pollepel potleper: poͅtløpər (Hoepertingen), poͅtløͅpər (Hoepertingen), soepleper: soͅpløpər (Hoepertingen) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [ZND 04 (1924)] III-2-1