e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reeks, rij rij: rij (Hoepertingen) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
refrein refrein: refrei-en (Hoepertingen) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2
regelrad schroef: sxrūf (Hoepertingen) Rad waarmee men de afstand tussen de beide molenstenen kan regelen. De pan in het pasblok is daartoe op een ijzeren lat bevestigd, die met behulp van het rad op en neer geschroefd kan worden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlicht, steenlichtɛ.' [Vds 114; Jan 148; Coe 128; Grof 152] II-3
regen (alg.) regen: riəgəl (Hoepertingen) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: riəgə(l)boͅəx (Hoepertingen) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje guts: vrij hevig meer van korte duur  gats (Hoepertingen) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: rijəgələ (Hoepertingen), riəgələ (Hoepertingen) regenen [ZND A1 (1940sq)] || regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas caban (fr.): kaba͂n (Hoepertingen), regenjas: riəgəljas (Hoepertingen), vrøliriəgəljas (Hoepertingen) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenworm piering: pi:riŋ (Hoepertingen), pi‧ri‧ŋ (Hoepertingen), worm: wørm (Hoepertingen) pier, aardworm [ZND 14 (1926)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
reiken naar pakken naar: pakke (Hoepertingen) Reiken, met de handen naar iets reiken (naar iets pakken, grijpen). [N 109 (2001)] III-1-2