34243 |
roomschotel |
teil:
tei̯l (P188p Hoepertingen)
|
Aarden schotel waarin men de versgemolken melk enige tijd laat staan, totdat de room bovendrijft. Vergelijk ook het lemma ''aarden pot'' in wld II.8, blz. 25-26. [N 12, 60; JG 1c, 2c; add. uit N 5A (I]
I-11
|
18100 |
roos (rode uitslag) |
roos:
rows (P188p Hoepertingen)
|
hij heeft de roos (ziekte, rode uitslag, vooral in het gezicht; fr. érysipèle) [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
rou̯zə (P188p Hoepertingen)
|
rozen [RND]
III-2-1
|
33923 |
roskammen |
roskammen:
rǭskamǝ (P188p Hoepertingen)
|
Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102]
I-9
|
26668 |
rosmolen |
manège (fr.):
mǝnęi̯.žǝ (P188p Hoepertingen)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24524 |
rozenbottel |
hanenkeutel:
hoͅnəkøͅtəl (P188p Hoepertingen)
|
rozebottel [ZND 02 (1923)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
rozenhoedje:
rozenhuudje (P188p Hoepertingen)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
rozenkrans:
rozekrans (P188p Hoepertingen)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23722 |
rozenkransgebed |
rozenkrans:
rozekrans (P188p Hoepertingen)
|
Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17767 |
rug |
rug:
pein in de rug (P188p Hoepertingen),
pein ən menne ruk (P188p Hoepertingen),
pijn in den rəg (P188p Hoepertingen),
pijn mennen ruək (P188p Hoepertingen),
pyn in myne rok (P188p Hoepertingen),
ruek (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
ruk (P188p Hoepertingen),
ryk (P188p Hoepertingen),
rəg (P188p Hoepertingen),
rək (P188p Hoepertingen),
rugstrang:
rø̜kstrā.ŋk (P188p Hoepertingen)
|
de rug [ZND 29 (1938)] || ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] || rug [ZND 06 (1924)] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9, III-1-1
|