e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teelzak bors: bǭ.s (Hoepertingen) [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38] I-9
teen teen: tejən (Hoepertingen) een teen [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
tegelijkertijd galopperen en draven hondsdraf: hǫnsdraf (Hoepertingen  [(onregelmatige stap)]  ) Gelijktijdig galopperen en draven, bijv. met de voorpoten galopperen en met de achterbenen draven, ofwel afwisselend draven en galopperen. De correspondenten kennen hiervoor weinig specifieke woorden: enkel fetteren en springen. Er komen wel een aantal klanknabootsende woorden voor in de betekenis "snel, wild lopen". [N 8, 20, 81c en 81e] I-9
tegen de bal schoppen sjotten: sjotte (Hoepertingen), sjotten (Hoepertingen), stampen: stampe (Hoepertingen), stampen (Hoepertingen) Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)] III-3-2
telen, verbouwen kweken: kwīkǝ (Hoepertingen), zetten: zetǝ (Hoepertingen) Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.] I-4
ten offer gaan ten offer gaan: ten offer goan (Hoepertingen) De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)] III-3-3
tepel dem: døm (Hoepertingen, ... ), tet: tɛt (Hoepertingen) [L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] I-12, I-9
tepel van een geit dem: døm (Hoepertingen) [L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.] I-12
tepel, tet tet: tęt (Hoepertingen), tɛt (Hoepertingen) Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.] I-12
terpentijn terpentijn: tǝrmǝtɛjǝn (Hoepertingen) Vluchtige vloeistof, bestaande uit een mengsel van sterk onverzadigde koolwaterstoffen. Als grondstof voor de bereiding ervan dienen de harsen die men uit verschillende pijnbomen wint. Terpentijn wordt gebruikt als verdunningsmiddel voor verf en voor de bereiding van matverven. Aan glansverf en vernis wordt terpentijn toegevoegd om de verf te verschralen en daardoor zakken te voorkomen. [N 67, 17a; L 8, 5; monogr.] II-9