e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3594
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druilerig en koud weer vochtig (weer): vauchtig (Hoepertingen, ... ) kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)] III-4-4
druiventros druiventros: dreuvetros (Hoepertingen, ... ), kleis: klɛjəs (Hoepertingen, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
drukknoop pitser: petsǝr (Hoepertingen) Uit twee helften bestaand knoopje dat sluit door de delen in elkaar te drukken. [N 62, 52; MW] II-7
druppel drup: drøp (Hoepertingen), druppel: drøͅpəl (Hoepertingen, ... ) druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] || druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dubbele lijn dobbele lijn: dǫbǝl lęi̯n (Hoepertingen) Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34] I-10
dubbele toegangspoort van een gesloten erf poort: [poort] (Hoepertingen) De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6
duffel duffel: døfǝl (Hoepertingen) Dikke wollen stof met lang haardek. [N 62, 90; N 59, 201; MW] II-7
duif (alg.) duif: douf (Hoepertingen), doͅf (Hoepertingen, ... ), duivenhouden ... (Hoepertingen), en duhf (Hoepertingen), to‧əm daof, dɛj daof es to‧əm (Hoepertingen), Pl. [dèwve]  døwf (Hoepertingen) duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)] III-3-2
duif, algemeen duif: doͅf (Hoepertingen, ... ) duif [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] III-4-1
duiken duikelen: en t wetter denkele (Hoepertingen) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2