e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3594
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een zak opgieten ingieten: ejngīǝtǝ (Hoepertingen) Een nieuwe zak graan in het kaar gieten om te voorkomen dat de molen leegloopt. Met uitzondering van de woordtypen de molen vullen (Q 162) en de molen laden (Q 240) hoort bij alle opgaven ɛeen zakɛ als object.' [Jan 261; Coe 143; Grof 168] II-3
een zandbad nemen flodderen: flodderen (Hoepertingen), flǫdǝrǝ (Hoepertingen) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een ziekte onder de leden hebben in geen goed vel steken: in geen goed vel steke (Hoepertingen) Een ziekte onder de leden hebben (op het lijf, in geen goed vel steken). [N 109 (2001)] III-1-2
een zwerm opvangen vaten: vǭǝ.tǝ (Hoepertingen) Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.] II-6
eend eend: jei̯n (Hoepertingen), jęi̯.n (Hoepertingen), jęi̯n (Hoepertingen) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg enkele ploeg: ę̄.ŋkǝlǝ [ploeg] (Hoepertingen) In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.] I-1
eenvoudig simpel: simpəl (Hoepertingen) eenvoudig [ZND 01 (1922)] III-1-4
eenzaam afgelegen: aofgelejegen (Hoepertingen), aufgelegən (Hoepertingen), alleen: alléén (Hoepertingen), eenzaam: eeənzaom (Hoepertingen) het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)] III-3-1
eer aan de vader glorie zij de vader: glorie zij de vader (Hoepertingen) Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)] III-3-3
eerder te weinig dan te veel gemeten goed gemeten: da es goed gemeəte (Hoepertingen), goed gewogen: da es goed gewoəgə (Hoepertingen), krek gemeten: da is krek gemeəte (Hoepertingen), profijtig gemeten: das profijtig gemeten (Hoepertingen), profijtig gewogen: das profijtig gewogen (Hoepertingen) Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)] III-3-1