34220 |
koptouw |
zeel:
zɛi̯l (P188p Hoepertingen)
|
Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a]
I-11
|
33964 |
kordeel, hotlijn |
kordeel:
kǝrdęi̯l (P188p Hoepertingen)
|
Riem die of touw dat aan de korte teugel (cf. lemma Loenje) is vastgemaakt en door de voerman in de hand gehouden wordt. Als de voerman aan die lijn trekt, draait het paard naar links (haar), als hij er zachte rukjes aan geeft, draait het paard naar rechts (hot). Meestal wordt de gewenste richting van het paard echter vooral met commando''s aangegeven. [JG 1a, 1b; N 13, 29 en 32]
I-10
|
20109 |
korenbloem |
blauwe kol:
blǫu̯ǝ kol (P188p Hoepertingen),
blauwe kolbloem:
blau̯ kǫlblum (P188p Hoepertingen),
kollebloem:
kǫlǝblum (P188p Hoepertingen)
|
Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
33092 |
korenmijt zetten |
maken:
mǭ.kǝ (P188p Hoepertingen)
|
Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
25972 |
korenmolen |
greinmolen:
grɛǝn[molen] (P188p Hoepertingen)
|
Een molen om graan te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord respectievelijk woorddeel ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [Coe 6; Grof 4]
II-3
|
32536 |
korf |
korf:
kørǝf (P188p Hoepertingen)
|
In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.]
II-12
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
konkernol:
kompernoel (P188p Hoepertingen),
konkernoel(e) (P188p Hoepertingen),
konkernoelle (P188p Hoepertingen),
koͅnkərnu.ləs (P188p Hoepertingen)
|
kornoelje [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
21500 |
korporaal |
korporaal:
kaporaal (P188p Hoepertingen),
kappraoəl (P188p Hoepertingen),
kopperaō[ə}l (P188p Hoepertingen)
|
korporaal [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
20617 |
korst |
korst:
verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.
ko‧u̯s (P188p Hoepertingen)
|
eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)]
III-2-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
bros:
bros (P188p Hoepertingen)
|
Overal kort geknipt hoofdhaar [tieters, stoppelen] [N 114 (2002)]
III-1-1
|