e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koptouw zeel: zɛi̯l (Hoepertingen) Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a] I-11
kordeel, hotlijn kordeel: kǝrdęi̯l (Hoepertingen) Riem die of touw dat aan de korte teugel (cf. lemma Loenje) is vastgemaakt en door de voerman in de hand gehouden wordt. Als de voerman aan die lijn trekt, draait het paard naar links (haar), als hij er zachte rukjes aan geeft, draait het paard naar rechts (hot). Meestal wordt de gewenste richting van het paard echter vooral met commando''s aangegeven. [JG 1a, 1b; N 13, 29 en 32] I-10
korenbloem blauwe kol: blǫu̯ǝ kol (Hoepertingen), blauwe kolbloem: blau̯ kǫlblum (Hoepertingen), kollebloem: kǫlǝblum (Hoepertingen) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
korenmijt zetten maken: mǭ.kǝ (Hoepertingen) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
korenmolen greinmolen: grɛǝn[molen] (Hoepertingen) Een molen om graan te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord respectievelijk woorddeel ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [Coe 6; Grof 4] II-3
korf korf: kørǝf (Hoepertingen) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
kornoelje (alg.) konkernol: kompernoel (Hoepertingen), konkernoel(e) (Hoepertingen), konkernoelle (Hoepertingen), koͅnkərnu.ləs (Hoepertingen) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korporaal korporaal: kaporaal (Hoepertingen), kappraoəl (Hoepertingen), kopperaō[ə}l (Hoepertingen) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
korst korst: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  ko‧u̯s (Hoepertingen) eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)] III-2-3
kort geknipt haar bros: bros (Hoepertingen) Overal kort geknipt hoofdhaar [tieters, stoppelen] [N 114 (2002)] III-1-1