id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
32621 | kraan van de metalen gierton | kraan: krǭǝn (Hoepertingen) | De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1 |
26555 | kraangaten | koter: kutǝr (Hoepertingen), køtǝr (Hoepertingen) | De twee gaten opzij in de molensteen waarin pinnen bevestigd kunnen worden die door de steenogen aan de onderzijde van de steenbeugels worden gestoken. [Vds 160; Jan 185; Coe 150; Grof 178] II-3 |
24196 | kraanvogel | krietekraan: kri.təkrōͅən (Hoepertingen) | kraanvogel [ZND 01 (1922)] III-4-1 |
17918 | krabben | kretsen: kraetsə (Hoepertingen), kretse (Hoepertingen) | krabben [ZND 01 (1922)] || Zijn hoofd krabben tegen de jeuk (dabben, kretsen, kratsen). [N 109 (2001)] III-1-2 |
23718 | kralen van de rozenkrans | kralen: kroale (Hoepertingen) | De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
21340 | kramer | kramer: krijjmər (Hoepertingen), kermis afreizen kramer (Hoepertingen), stelt met winkeltje op de markten of kermissen zijn waren ten toon om te verkopen eene kriejemer (Hoepertingen) | kramer [ZND 01 (1922)] || Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1 |
33896 | krampig | (een) zure: zǫu̯rǝ (Hoepertingen) | Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9 |
25034 | krassen | abomineren: vernielen, kapot maken aboemiejeren (Hoepertingen), kretsen: kretsen (Hoepertingen) | krassen [ZND 01 (1922)] III-4-4 |
21031 | kreeft | krab: ook in ZND 28, 048 krap (Hoepertingen), kreeft: ook in ZND 28, 048 kreeft (Hoepertingen) | kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3 |
24339 | krekel | krekel: krii̯kəl (Hoepertingen) | krekel [ZND 01 (1922)] III-4-2 |