17814 |
laten |
laten:
laatte (P188p Hoepertingen),
loeəten (P188p Hoepertingen),
looəte (P188p Hoepertingen),
lu.tə (P188p Hoepertingen),
luwətə (P188p Hoepertingen)
|
laten [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
23752 |
laten wijden |
autowijden:
autowije (P188p Hoepertingen),
huis inzegenen:
hoas einzegene (P188p Hoepertingen)
|
Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33384 |
latierboom |
box (e.):
boks (P188p Hoepertingen)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
22416 |
leefnet |
leefnet:
leefnet (P188p Hoepertingen)
|
het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouderdom:
aadərdóm (P188p Hoepertingen),
aderdom (P188p Hoepertingen)
|
ouderdom [ZND 05 (1924)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)]
III-2-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
kwaad:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
kaaə neuət (P188p Hoepertingen),
leeg:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
leeg beukeneutje (P188p Hoepertingen),
leege beukə (P188p Hoepertingen)
|
loze noot [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
26597 |
leeglopen |
leeg zijn:
lɛjx ˲zɛn (P188p Hoepertingen)
|
Het over elkaar gaan van de molenstenen zonder graan. De stenen kunnen dan sneller gaan draaien waardoor het gevaar ontstaat dat de molen heet loopt. [N O, 34o; Vds 116; Jan 260; Coe 142; Grof 167; N O, 36e]
II-3
|
18920 |
leegloper |
leegloper:
ook materiaal znd 30, 4
leegleupper (P188p Hoepertingen),
leegloopər (P188p Hoepertingen),
leeglouper (P188p Hoepertingen),
legloeper (P188p Hoepertingen),
lɛjxløjpər (P188p Hoepertingen),
rondloper:
ook materiaal znd 30, 4
rondleuper (P188p Hoepertingen)
|
leegloper [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24931 |
leem, pijpaarde |
leem:
ps. of letterlijk overnemen: le:jm?
lēͅjm (P188p Hoepertingen)
|
leem [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
19365 |
leep, doortrapt |
geslepen:
gəslējpə (P188p Hoepertingen),
handig:
goede betekenis
heͅnex (P188p Hoepertingen)
|
leep, doortrapt [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|