e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
natuurlijke waterloop beek: bęi̯k (Hoepertingen) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
natuursteen franse steen: fransǝ stɛjn (Hoepertingen), natuursteen: natȳrstɛjn (Hoepertingen) Molensteen vervaardigd uit natuursteen. De natuursteen is in het algemeen afkomstig uit steengroeven van het Duitse Eifelgebergte. Het betreft een zeer poreuze lavasteen die een groot snijdend vermogen heeft en dus uitermate geschikt is voor het malen van tarwe en rogge. De steen is echter snel afgesleten en moet zeer vaak gescherpt worden. Het woordtype franse steen, eigenlijk een kunststeen, is in dit lemma opgenomen omdat de betreffende molenaars ook deze steen als een natuursteen beschouwen. Hetzelfde geldt voor de woordtypen gegoten steen (l 372), ceramieksteen (Q 83), engelse steen (P 176), halfengelse (Q 112) en blauwe engelse (steen) (l 370). De drie laatstgenoemde woordtypen zijn benamingen voor een verbeterde soort Franse steen, vervaardigd van hardere zoetwaterkwarts, die naar Engeland werd geëxporteerd. De halfengelse steen houdt wat hardheid betreft het midden tussen een Franse steen en een Engelse steen. [N O, 17e; Vds 182; Jan 174; Coe 117; Grof 139; N D, 5; N O, 17h; N O, 17i] II-3
nauwgezet; nauwgezet persoon correct: krék (Hoepertingen) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
neef neef: neef (Hoepertingen), nîef (Hoepertingen) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
neet, luizenei neet: niət (Hoepertingen), nīət (Hoepertingen) neet, luize-ei [ZND A1 (1940sq)] || neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
negenoog zevenoog: zɛ:jvənoch (Hoepertingen, ... ) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
neger zwarte, een -: zwarte (Hoepertingen) neger [N 102 (1998)] III-3-1
nek nak: nak (Hoepertingen), nek: nak (Hoepertingen) Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nemen, pakken nemen: neiəme (Hoepertingen), neəmen (Hoepertingen), nijme (Hoepertingen), pakken: pakə (Hoepertingen) nemen [ZND 25 (1937)] || pakken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
nestkastje nestkastje: neeskaske (Hoepertingen) vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)] III-4-1