34498 |
bevruchten |
vogelen:
foxǝlǝ (P188p Hoepertingen)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
23560 |
bewieroken |
wieroken:
wieroeke (P188p Hoepertingen)
|
Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25231 |
bewolking |
lucht:
də loux (P188p Hoepertingen)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
donkere hemel:
tes ənə dūŋkələ hīəməl, džjə zīt xen stÚɛ̄rə (P188p Hoepertingen),
donkere lucht:
tes ən dūŋkəl loux, džjə zīt xen stɛ̄rə (P188p Hoepertingen),
toe hemel:
tes ənə touə hīəməl, džjə zīt xen stɛ̄rə (P188p Hoepertingen)
|
Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
gemoedig:
ook materiaal znd 21, 18
gəmīx (P188p Hoepertingen),
kalm:
ook materiaal znd 21, 18
kalm (P188p Hoepertingen)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P188p Hoepertingen),
bezem:
beͅsəm (P188p Hoepertingen),
bɛsəm (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen,
P188p Hoepertingen)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)], [ZND A1 (1940sq)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
bezemstek:
bɛsəmstɛk (P188p Hoepertingen),
steel:
stēi̯l (P188p Hoepertingen)
|
bezemsteel [RND] || de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
19303 |
bezig zijn |
bezig zijn:
zen beezig bee (P188p Hoepertingen)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)]
III-1-4
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bəzyk (P188p Hoepertingen)
|
bezoek [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezukke (P188p Hoepertingen)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|