24489 |
palmboompje |
palmboompje:
verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041
palmbøͅmkə (P188p Hoepertingen)
|
palmboompje [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
32736 |
pand, bed |
bed:
bęt (P188p Hoepertingen
[(zeven tot twaalf m)]
),
de volgende opgaven zijn meervoud
będǝ(n) (P188p Hoepertingen)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
18295 |
pantoffel |
slof:
eene sloef (P188p Hoepertingen),
inne sloef (P188p Hoepertingen)
|
pantoffel [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
21126 |
papier |
papier:
papier froemmele (P188p Hoepertingen),
papier opeenpitsen (P188p Hoepertingen),
papier verfroemmele (P188p Hoepertingen)
|
papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17551 |
papperig, opgeblazen persoon |
pappens:
pappens (P188p Hoepertingen)
|
Opgeblazen van lijf (pafferig, pappetig, poesterig, opgezwollen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
eene parapluj (P188p Hoepertingen),
inne parapluu (P188p Hoepertingen),
perəply (P188p Hoepertingen)
|
paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
18395 |
parel |
parel:
pjaal (P188p Hoepertingen),
pjā:l (P188p Hoepertingen)
|
parel [ZND A1 (1940sq)] || Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pōͅərə (P188p Hoepertingen)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
18406 |
parfum |
reuk:
reuk (P188p Hoepertingen)
|
Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23283 |
parochie |
parochie:
`gemeente met pastoor`
een paroekie (P188p Hoepertingen),
`kerkelijke gemeente met pastoor; `ik zal het in m`n parochie slagen`, bet.: ik zal het opeten met haast.`
z. toel. (P188p Hoepertingen)
|
Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|