e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
palmboompje palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbøͅmkə (Hoepertingen) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
pand, bed bed: bęt (Hoepertingen  [(zeven tot twaalf m)]  ), de volgende opgaven zijn meervoud  będǝ(n) (Hoepertingen) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pantoffel slof: eene sloef (Hoepertingen), inne sloef (Hoepertingen) pantoffel [ZND 40 (1942)] III-1-3
papier papier: papier froemmele (Hoepertingen), papier opeenpitsen (Hoepertingen), papier verfroemmele (Hoepertingen) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
papperig, opgeblazen persoon pappens: pappens (Hoepertingen) Opgeblazen van lijf (pafferig, pappetig, poesterig, opgezwollen). [N 109 (2001)] III-1-1
paraplu paraplu: eene parapluj (Hoepertingen), inne parapluu (Hoepertingen), perəply (Hoepertingen) paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)] III-1-3
parel parel: pjaal (Hoepertingen), pjā:l (Hoepertingen) parel [ZND A1 (1940sq)] || Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)] III-1-3
paren van de duiven paren: pōͅərə (Hoepertingen) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parfum reuk: reuk (Hoepertingen) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] III-1-3
parochie parochie: `gemeente met pastoor`  een paroekie (Hoepertingen), `kerkelijke gemeente met pastoor; `ik zal het in m`n parochie slagen`, bet.: ik zal het opeten met haast.`  z. toel. (Hoepertingen) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3