e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronkveer op een hoed pluim: plom (Hoepertingen) Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] III-1-3
proppenschieter klotstoet: klotstoeət (Hoepertingen) Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] III-3-2
prostituée hoer: hoer (Hoepertingen) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 115 (2003)] III-2-2
provisiekast, etenskast schap: sxōͅp (Hoepertingen), spinde: spɛjn (Hoepertingen) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)] III-2-1
pruik pruik: prik (Hoepertingen) Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)] III-1-3
pruim oogstpruim: oͅsprōͅmə (Hoepertingen), pruim: praum (Hoepertingen) [ZND 10 (1925)] [ZND 34 (1940)] I-7
prutsen frutselen: frutselen (Hoepertingen), frətsələ (Hoepertingen), klommelen: kloemmələ (Hoepertingen) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] III-1-4
prutswerk geknoei: wa e geknoj (Hoepertingen), wa en geknoei (Hoepertingen) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
puber jongen: joenge (Hoepertingen), snotter: voor een heel jonge  snotter (Hoepertingen) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
puimsteen puimsteen: pø̜jmstęj.n (Hoepertingen) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9