e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuchter bang: ook materiaal znd 21, 36  bang (Hoepertingen), bleu: ook materiaal znd 21, 36  bløj (Hoepertingen) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek uiteenschudden: ǫtęi̯ǝ.nsxø̜dǝ (Hoepertingen) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuier klederborstel: klei̯rboͅsəl (Hoepertingen) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schuifgrendel grendel: gręnǝl (Hoepertingen) Toestel waarmee deuren, luiken, etc. gesloten kunnen worden. Het bestaat uit een ronde, volgens de invuller uit Q 193 platte, metalen staaf die schuivend onder haken op een plaat is bevestigd. De schuifgrendel dient om een raam of deur in gesloten toestand vast te zetten. Zie afb. 64. Vgl. ook het lemma 'Krukschuifje'. Zie voor het woordtype 'schoude' ook RhWb (vii), kol. 886, s.v. 'Schalte': ø̄eisener Riegel zum Schieben, durch eine Schlaufe gehend, bei Holztoren, Garten-, Stalltüren, am Fensterladen.ø̄ [N 54, 94a; N 54, 96; L 6, 50; monogr.] II-9
schuifje van de biechtstoel schuifje: scheufke (Hoepertingen, ... ) Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)] III-3-3
schuimspaan schuimleper: schuimləpər (Hoepertingen), skoͅəmløpər (Hoepertingen), thans  skoͅəmløpər (Hoepertingen), schuimspaan: schuimspoân (Hoepertingen), vroeger  skoͅəmspuən (Hoepertingen) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || schuimspaan [ZND 42 (1943)] || schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schuld schuld: en skoilt (Hoepertingen) een schuld [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
schurft schurft: schərf (Hoepertingen) schurft: hoe heet de besmettelijke huidziekte, die een ondragelijke jeuk veroorzaakt tussen de vingers, aan de polsen (fr. gale) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
schutsboom schietboom: schietboom (Hoepertingen) de lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang] [N 112 (2006)] III-3-2
schutter schutter: skötər (Hoepertingen) schutter [RND] III-3-2