e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuiertouw, tuierketting tuierkettel: tøi̯ǝrkɛtǝl (Hoepertingen) Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b] I-11
tuiertuig tuiergetuig: tø̄ǝrgǝtēx (Hoepertingen) Het tuiergereedschap in het algemeen. [N 3A, 14h] I-11
tuin hof: uu̯əf (Hoepertingen), uəf (Hoepertingen), warmoeshof: wɛrməstoͅf (Hoepertingen) hof [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-2-1
tuinkervel kelver: keləvər (Hoepertingen), kervel: kervel (Hoepertingen) [Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)] I-7
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  bau̯mkwikər (Hoepertingen) [RND 08] I-7
tuinwant doornhaas: djōͅən hāstə (Hoepertingen) wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)] III-1-3
tuit tuitel: tøtəl (Hoepertingen) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
turbinemolen turbine: tørbin (Hoepertingen) Molen waarvan het molenrad hetzij in het molengebouw zelf, hetzij in een ijzeren of betonnen constructie in de beek horizontaal geheel onder water ligt. Zie ook afb. 11. Het molenrad wordt in gang gezet door er water op te laten stromen, hetgeen bij het eerste type gebeurt door een voor een gat in de muur van het gebouw geplaatste sluis open te trekken. Bij het tweede type is de betonnen of ijzeren constructie voorzien van schoepen die als jalouzieën werken. De molenaar kan ze meer of minder openen, dus meer of minder water binnenlaten, en zo het rad sneller of langzamer laten draaien (Coenen, pag. 20). [Jan 5; Coe 5; Grof 16] II-3
tweede luiden voor de mis het kwartier luiden: ⁄t kartier luit (Hoepertingen), inluiden: einluije veur de mes (Hoepertingen, ... ), inluien (Hoepertingen), steeds met 2 klokken  einluije veur de mès (Hoepertingen, ... ), voor de tweede keer luiden: vər de twide ker (Hoepertingen) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] || Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de tweede maal hoort? [ZND 36 (1941)] III-3-3
tweeling kweeling: kjuleng (Hoepertingen), kjuling? (Hoepertingen), cf. Tongers Wb. s.v. "kwieleng"1. tweeling; Et. kw uit tw; cf. GrGr p. 62 no. 123, opmerking 1. kjaaleng > tjaaleng > twerling  kjoling? (Hoepertingen) tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND 11 (1925)] III-2-2