18398 |
voile, falie |
voile (fr.):
vuəl (P188p Hoepertingen)
|
sluier [ZND A2 (1940sq)]
III-1-3
|
32804 |
vol |
vol:
vǫl (P188p Hoepertingen)
|
Een vol is de strook grond die men bij de manier van eggen als bedoeld in het vorige lemma, op de heen- of terugweg onbewerkt laat, om hem na de volgende draai "vol" te eggen; zie afb. 74 t/m 76. Benamingen voor deze strook liggen - veelal in de meervoudsvorm - ook besloten in de termen van het vorige lemma. De enkele vol is smaller dan de normale egbaan en gewoonlijk niet breder dan de helft daarvan. De term vol wordt soms ook wel gebruikt voor de egbaan, het door de eg getrokken spoor. Daarop zijn ook de termen aan het einde van het lemma van toepassing. Ze worden gevolgd door enige termen die betrekking hebben op de in een egbaan te onderscheiden sporen van de egtanden. [N 11A, 174 + 175; JG 1b add.; div.; monogr.]
I-2
|
26379 |
vol zijn |
(de beek) is vol:
es ˲vǭl (P188p Hoepertingen)
|
Gezegd van de beek of de vijver, wanneer er genoeg bovenwater is verzameld om te kunnen gaan malen. Jeker in een aantal woordtypen is een hydroniem. [Jan 92; Coe 48; Grof 74]
II-3
|
18433 |
volant |
volant:
volaŋ (P188p Hoepertingen),
volant (fr.):
volang (P188p Hoepertingen)
|
Een strook op een japon die maar aan één kant vastzit. Het volant-effect is een decoratieve afwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van de rekbaarheid van de gebreide stof. Het klokkende effect wordt verkregen door de stof op te rekken tijdens het stikken (Het Beste Naaiboek, pag. 314). [N 62, 42b; N 62, 42a; MW; monogr.] || Hoe noemt U: een strook op een japon die maar aan één kant vastzit (volant?)? [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
21268 |
volk (mensen) |
mensen:
minsə (P188p Hoepertingen)
|
volk [RND]
III-3-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
voͅlək (P188p Hoepertingen)
|
een volk [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
23692 |
volle aflaat |
volle aflaat:
volle oafloat (P188p Hoepertingen)
|
Een volle aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bei̯ǝr (P188p Hoepertingen),
bęi̯ǝr (P188p Hoepertingen)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volwassen:
volwasse (P188p Hoepertingen)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwas-sen, volslagen] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
19412 |
vonk |
vonk:
voͅŋk (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|