e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte aalbes witte kroezelen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  witə krūzəl (Hoepertingen) witte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
witte kool kabuis: kabuis (Hoepertingen), kəboͅəs (Hoepertingen), witte kabuis: witə kəbōͅəs (Hoepertingen), witte kool: wetə kou̯l (Hoepertingen), wetə køi̯l (Hoepertingen), witte kuil (Hoepertingen, ... ) [Goossens 1b (1960)] [Lk 05 (1953)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] || witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
witte kwikstaart akkermannetje: akkermenneke (Hoepertingen), kwikkelstaart: kwikkelstat (Hoepertingen, ... ), kwikstaart: kwikstat (Hoepertingen, ... ), kwikstaartje: kwikstertsje (Hoepertingen, ... ), wit kwikstaartje: wit kwikstetelke (Hoepertingen) kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)] || kwikstaart, witte [G 04 (1974)] III-4-1
woelen wroelen: vrule (Hoepertingen) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)] III-1-2
woensdagx woensdag: wienəsdōͅ‧g (Hoepertingen) woensdag [ZND 10 (1925)] III-4-4
woest, onachtzaam lopen erop los lopen: `t rop los loape (Hoepertingen) Woest, onachtzaam lopen (hollen, taffelen, razen, erop los lopen). [N 109 (2001)] III-1-2
wol wol: wol (Hoepertingen), wǫl (Hoepertingen) Dierlijke spinvezel, afkomstig van de huidbedekking van vooral schapen (wol), koeien, geiten, kamelen enz. (haar) (Bonthond, s.v. ø̄wol of haarø̄). Hoewel de naam wol wordt gebruikt voor het haar van verschillende diersoorten, wordt, wanneer men van wol spreekt, meestal de wol van het schaap bedoeld. De waarde hiervan is afhankelijk van verschillende factoren: de fijnheid, de krul, de zacht- en soepelheid, de elasticiteit, de soliditeit, het warmtegevend vermogen enz. (Morand, pag. 58 en 59). [N 62, 75a; N 59, 201; L A1, 226; MW; monogr.] II-7
wolfsgebit, gebroken gebit gebroken gebit: gebroken gebit (Hoepertingen) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wolk alg. wolk: woͅlək (Hoepertingen) wolk [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
wonen wonen: wunə (Hoepertingen), wūnə (Hoepertingen) wonen [ZND 08 (1925)], [ZND A1 (1940sq)] III-2-1