33479 |
witte aalbes |
witte kroezelen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
witə krūzəl (P188p Hoepertingen)
|
witte aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
20654 |
witte kool |
kabuis:
kabuis (P188p Hoepertingen),
kəboͅəs (P188p Hoepertingen),
witte kabuis:
witə kəbōͅəs (P188p Hoepertingen),
witte kool:
wetə kou̯l (P188p Hoepertingen),
wetə køi̯l (P188p Hoepertingen),
witte kuil (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
[Goossens 1b (1960)] [Lk 05 (1953)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] || witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
akkermannetje:
akkermenneke (P188p Hoepertingen),
kwikkelstaart:
kwikkelstat (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
kwikstaart:
kwikstat (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
kwikstaartje:
kwikstertsje (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
wit kwikstaartje:
wit kwikstetelke (P188p Hoepertingen)
|
kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)] || kwikstaart, witte [G 04 (1974)]
III-4-1
|
17890 |
woelen |
wroelen:
vrule (P188p Hoepertingen)
|
Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
24907 |
woensdagx |
woensdag:
wienəsdōͅ‧g (P188p Hoepertingen)
|
woensdag [ZND 10 (1925)]
III-4-4
|
17940 |
woest, onachtzaam lopen |
erop los lopen:
`t rop los loape (P188p Hoepertingen)
|
Woest, onachtzaam lopen (hollen, taffelen, razen, erop los lopen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
28816 |
wol |
wol:
wol (P188p Hoepertingen),
wǫl (P188p Hoepertingen)
|
Dierlijke spinvezel, afkomstig van de huidbedekking van vooral schapen (wol), koeien, geiten, kamelen enz. (haar) (Bonthond, s.v. ø̄wol of haarø̄). Hoewel de naam wol wordt gebruikt voor het haar van verschillende diersoorten, wordt, wanneer men van wol spreekt, meestal de wol van het schaap bedoeld. De waarde hiervan is afhankelijk van verschillende factoren: de fijnheid, de krul, de zacht- en soepelheid, de elasticiteit, de soliditeit, het warmtegevend vermogen enz. (Morand, pag. 58 en 59). [N 62, 75a; N 59, 201; L A1, 226; MW; monogr.]
II-7
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
gebroken gebit:
gebroken gebit (P188p Hoepertingen)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
25211 |
wolk alg. |
wolk:
woͅlək (P188p Hoepertingen)
|
wolk [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
19835 |
wonen |
wonen:
wunə (P188p Hoepertingen),
wūnə (P188p Hoepertingen)
|
wonen [ZND 08 (1925)], [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|