e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuigfles papfles: papfleis (Hoepertingen) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)] III-2-2
zuinig zijn afpitsen: ze aofpitsə (Hoepertingen) Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)] III-3-1
zuiveren verliezen: verliezen (Hoepertingen) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zuring, groente sulker: so.ləkər (Hoepertingen) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuster zuster: zuijstər (Hoepertingen), zèùjstər (Hoepertingen), zö.jstər (Hoepertingen), zöjstər (Hoepertingen) zuster [ZND 04 (1924)], [ZND 11 (1925)] || Zuster. [ZND 11 (1925)] III-2-2, III-3-3
zuurdeeg desem: dējsǝm (Hoepertingen) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurkool zuurmoes: zuurmŭs (Hoepertingen), zū.rmus (Hoepertingen) ingemaakte witte kool [Goossens 1b (1960)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] III-2-3
zwaaien zwensen: zwinse (Hoepertingen) Zwaaien: ritmisch heen en weer bewegen, b.v. de armen (zwaaien, schwingen, zwingelen, wenken) [N 108 (2001)] III-1-2
zwaaien met het wierookvat wieroken: wieroeke (Hoepertingen) (met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)] III-3-3
zwachtel vees: vees (Hoepertingen) Zwachtel: lange, smalle strook dun linnen of verbandgaas bijv. voor het verbinden van een wond (windel, zwachtel, vees). [N 107 (2001)] III-1-2