e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broekkettingen achterhaamkettingen: axtǝrhāmkęteŋ (Hoepertingen) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
broekspijp broekspijp: brukspeəpə (Hoepertingen), pijp: pɛijp (Hoepertingen) Hoe noemt U de pijp van een broek? [N 62 (1973)] || pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem riem: ri:m (Hoepertingen) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem? riem: rīəm (Hoepertingen) riem [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
broekzak achter achtermaal: atərmoəl (Hoepertingen) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij broeksmaal: bruksmoəl (Hoepertingen) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
broer broeder: 1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1  brūūjər (Hoepertingen), brŭŭjər (Hoepertingen), broer: brūūr (Hoepertingen) broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] || broeder; dat is zijn broeder [ZND 08 (1925)] III-2-2
brokkelhoef sprokkelvoet: sprǫkǝlvuǝt (Hoepertingen) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9
bromtol bronkdop: [sic]  broemkdop (Hoepertingen, ... ), muziekdop: muziekdop (Hoepertingen, ... ) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [Lk 03 (1953)] III-3-2
bron bron: briǝn (Hoepertingen), bri‧roən (Hoepertingen), bri‧ən (Hoepertingen) bron [ZND 01 (1922)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4