e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardewerk porselein: voor alles  porselein (Hoepertingen) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aars kont: kǭ.nt (Hoepertingen) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35] I-9
aas in het kaartspel aas: hatte oeəs (Hoepertingen), kūkən uəs (Hoepertingen), schøpən u‧wəs (Hoepertingen, ... ), uuəs (Hoepertingen), oewes?  ūwəs (Hoepertingen), ūəs (Hoepertingen) Aas (kaartspel). [ZND 01 (1922)] || Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
absis koor: koor (Hoepertingen, ... ) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
abuis abuis: ook materiaal znd 19a,6  abys (Hoepertingen), mis: da is mis (Hoepertingen), dje ə zijt mieəs (Hoepertingen), ook materiaal znd 19a,6  dje ə zijt mieəs (Hoepertingen) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
achterblijver achterblijver: ātǝrblęi̯vǝr (Hoepertingen) Big die achterblijft in groei. [N 76, 49] I-12
achterdocht achterdenken: ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  āxtərdɛŋə (Hoepertingen) achterdocht [ZND 01 (1922)] III-1-4
achterhaam achterhaam: ā.xtǝrhǭm (Hoepertingen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhoofd bol: bol (Hoepertingen) Achterhoofd (achterkop, bol(les)). [N 109 (2001)] III-1-1
achterknie hak: hak (Hoepertingen), vars: vā.s (Hoepertingen) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9