e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de missie preken missie (<fr.) preken: missie prèke (Hoepertingen) De missie preken. [N 96B (1989)] III-3-3
de portiuncula-aflaat verdienen portiunculen: petjoenkele (Hoepertingen, ... ) De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)] || De portiuncula-aflaat, die verdiend kon worden op het Portiunculafeest op 2 augustus [portsiónkela-ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de rozenkrans bidden bij een overledene hoorbeden: oerbeèje (Hoepertingen) De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)] III-3-3
de stal uitmesten schoonmaken: sxou̯nmǭ.kǝ (Hoepertingen) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de vier zijden van een bikkelbeentje kuiltje: køͅləkə (Hoepertingen), pensje: peͅnskə (Hoepertingen) De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)] III-3-2
de was blauwen blauwselen: blou̯sələ (Hoepertingen) blauwen [ZND 08 (1925)] III-2-1
de was bleken bleken: bleeken (Hoepertingen) de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)] III-2-1
de was mangelen mangelen: maŋələ (Hoepertingen) mangelen [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stɛi̯və (Hoepertingen) een hemd stijven [ZND 07 (1924)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: drē̜ǝ.vǝ (Hoepertingen), na(ar) de beer gaan: no dǝ bei̯ǝr gon (Hoepertingen) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12