25129 |
droogte |
droogte:
dreugde (P188p Hoepertingen)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
25126 |
druilerig en koud weer |
vochtig (weer):
vauchtig (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
dreuvetros (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
kleis:
klɛjəs (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)]
I-7
|
18509 |
drukknoop |
pitser:
petsǝr (P188p Hoepertingen)
|
Uit twee helften bestaand knoopje dat sluit door de delen in elkaar te drukken. [N 62, 52; MW]
II-7
|
25133 |
druppel |
drup:
drøp (P188p Hoepertingen),
druppel:
drøͅpəl (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] || druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
33963 |
dubbele lijn |
dobbele lijn:
dǫbǝl lęi̯n (P188p Hoepertingen)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
poort:
[poort] (P188p Hoepertingen)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|
28757 |
duffel |
duffel:
døfǝl (P188p Hoepertingen)
|
Dikke wollen stof met lang haardek. [N 62, 90; N 59, 201; MW]
II-7
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
douf (P188p Hoepertingen),
doͅf (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
duivenhouden ... (P188p Hoepertingen),
en duhf (P188p Hoepertingen),
to‧əm daof, dɛj daof es to‧əm (P188p Hoepertingen),
Pl. [dèwve]
døwf (P188p Hoepertingen)
|
duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|
24139 |
duif, algemeen |
duif:
doͅf (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
duif [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)]
III-4-1
|