18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
o de klonje (P188p Hoepertingen)
|
Eau de cologne. Reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20394 |
echtgenoot |
halve trouwboek:
pejoratief
halven trouwboek (P188p Hoepertingen),
man:
pejoratief: halven trouwboek
man (P188p Hoepertingen)
|
man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
halve trouwboek:
pejoratief
halven trouwboek (P188p Hoepertingen),
vrouw:
vraow (P188p Hoepertingen),
vro (P188p Hoepertingen),
vrōͅu̯ (P188p Hoepertingen),
wijf:
minder gunstig
wɛi̯əf (P188p Hoepertingen)
|
echtgenote [ZND m] || vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
18101 |
eczeem |
eczeem:
ekzeem (P188p Hoepertingen)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
eit (P188p Hoepertingen),
ējt (P188p Hoepertingen)
|
eed [ZND 01 (1922)] || een eed [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
ook ZND 02, 008
ɛjəkørəkə (P188p Hoepertingen)
|
eekhoorn [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
eelt:
eelt en zen haan (P188p Hoepertingen),
wild vlees:
wield vleisch en zən haən (P188p Hoepertingen)
|
Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
spoor:
spuor (P188p Hoepertingen)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
22483 |
een april |
eerste april:
josten april (P188p Hoepertingen)
|
de dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april) [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20145 |
een blauwtje lopen |
hij heeft een blauwe gelopen:
hij heeft ene blauwe gelope (P188p Hoepertingen)
|
Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: hij heeft een blauwtje gelopen. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking [N 115 (2003)]
III-2-2
|