e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engerling, larve van de meikever larve: lerve (Hoepertingen), made: maoə (Hoepertingen) engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)] III-4-2
enkel enkel: zənən ɛjnkəl owtɛjn vallə (Hoepertingen), ɛjnkəl (Hoepertingen) enkel [ZND 01 (1922)] || zijn enkel stuk stoten [ZND 01 (1922)] III-1-1
enten griffelen: grefələ (Hoepertingen), gruffelen: greͅfələ (Hoepertingen), inhotten: einhotten (Hoepertingen) [RND 08] [ZND 34 (1940)] I-7
enter jaarling: jyǝrleŋk (Hoepertingen) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
entre-deux entre-deux: entre-deux (Hoepertingen), tussenstuk: tøšǝstȳk (Hoepertingen) Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5] II-7
envelop envelop (<fr.): `n amvelop (Hoepertingen), emvelot (Hoepertingen), envelop (Hoepertingen) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie epidemie: epidemis (Hoepertingen) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
epistel eerste lezing: joste lezing (Hoepertingen) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
erf mesthof: meͅi̯stoͅf (Hoepertingen) I-7
erf en omliggende landerijen geleg: gǝliǝx (Hoepertingen) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8