28760 |
fluweel, velours |
velours:
fluwǝr (P188p Hoepertingen),
fluǝr (P188p Hoepertingen)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
33755 |
fokmerrie |
veulensmerre:
vøi̯.lǝsmęrǝ (P188p Hoepertingen)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|
34312 |
fokzeug |
kurrenzoog:
kørǝzou̯.x (P188p Hoepertingen),
kweekzoog:
kwiksou̯.x (P188p Hoepertingen)
|
Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.]
I-12
|
21559 |
fooi |
fooi:
drinkgeld
fooi (P188p Hoepertingen)
|
fooi [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
34119 |
forsgebouwde koe |
goede koe:
gui̯ kou̯ (P188p Hoepertingen),
sterke koe:
stɛrkǝ kou̯ (P188p Hoepertingen)
|
[N 3A, 141a]
I-11
|
21556 |
fortuin maken |
zich rijk maken:
Heje zal zich rijk moaken (P188p Hoepertingen),
I zal hem zel reik maeken (P188p Hoepertingen)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33528 |
framboos |
flamboos:
flambous (P188p Hoepertingen),
framboos:
frambous (P188p Hoepertingen)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
18784 |
franje |
franje:
franje (P188p Hoepertingen),
franjel:
frǫǝl (P188p Hoepertingen),
fronjel:
froŋəl (P188p Hoepertingen)
|
Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)] || Hoe noemt U een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden (franje?)? [N 62 (1973)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.]
II-7, III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Vejə hebbən en Frankijk gezeəte (P188p Hoepertingen),
Vieə həbbə en Vrankrijk gəzejeten (P188p Hoepertingen)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
24315 |
fret |
fret:
fret (P188p Hoepertingen)
|
fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)]
III-4-2
|