e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een lastig karakter hebbend lastig: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  lêstich (Hoeselt) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4
een list gebruiken foetelen: foetëlë (Hoeselt) een list gebruiken bij het kaarten [finten] [N 112 (2006)] III-3-2
een miskraam krijgen een misval hebben: ’n misval g’hat (Hoeselt), misval hebben: misval heubbe (Hoeselt), misval krijgen: misval krijge (Hoeselt) Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)] || miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] III-2-2
een paar schoenen een paar schoenen: een paar sjoen (Hoeselt) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
een paar sokken sokken: zokke (Hoeselt) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3
een paard beslaan beslaan: bǝslø.n (Hoeselt) Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.] II-11
een pak slaag geven afsmeren: oafsmêre (Hoeselt, ... ), priegel geven: prigel gegeiven (Hoeselt) pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] || slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
een portret laten maken zich laten aftrekken: ich gon meg leuten aftrekken (Hoeselt) Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)] III-3-2
een prijs vragen vragen (voor): ps. omgespeld volgens Frings.  geͅlt vroͅgə (Hoeselt) aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)] III-3-1
een priktol bovenhands uitwerpen kappen: kappë (Hoeselt) een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)] III-3-2