19112 |
een lastig karakter hebbend |
lastig:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
lêstich (Q077p Hoeselt)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22474 |
een list gebruiken |
foetelen:
foetëlë (Q077p Hoeselt)
|
een list gebruiken bij het kaarten [finten] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
een misval hebben:
’n misval g’hat (Q077p Hoeselt),
misval hebben:
misval heubbe (Q077p Hoeselt),
misval krijgen:
misval krijge (Q077p Hoeselt)
|
Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)] || miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
een paar sjoen (Q077p Hoeselt)
|
schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18337 |
een paar sokken |
sokken:
zokke (Q077p Hoeselt)
|
kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
31607 |
een paard beslaan |
beslaan:
bǝslø.n (Q077p Hoeselt)
|
Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.]
II-11
|
17875 |
een pak slaag geven |
afsmeren:
oafsmêre (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt),
priegel geven:
prigel gegeiven (Q077p Hoeselt)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] || slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
22809 |
een portret laten maken |
zich laten aftrekken:
ich gon meg leuten aftrekken (Q077p Hoeselt)
|
Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
21656 |
een prijs vragen |
vragen (voor):
ps. omgespeld volgens Frings.
geͅlt vroͅgə (Q077p Hoeselt)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
kappen:
kappë (Q077p Hoeselt)
|
een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|