32956 |
eerste hooioogst |
eerste schaar:
je.stǝ šu̯ǫr (Q077p Hoeselt)
|
Hier zijn opgenomen de benamingen van de eerste hooioogst die zijn opgegeven in tegenstelling tot die voor de tweede hooioogst; wanneer de opgave hetzelfde was als die voor hooi in het algemeen, is deze niet hier, maar bij het lemma ''hooi'' ondergebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128a]
I-3
|
24043 |
eerste mis van de neomist |
eerste mis:
jèstë mès (Q077p Hoeselt)
|
De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28510 |
eerste nazwerm |
endeling:
ǫ.n̄žǝleŋ (Q077p Hoeselt)
|
De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
21564 |
eerste opbod |
inzet:
ps. omgespeld volgens Frings.
ēͅnzēͅt (Q077p Hoeselt),
uithogen:
ps. omgespeld volgens Frings.
ōͅu̯th"gə (Q077p Hoeselt)
|
de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33121 |
eerste rij schoven van het dorsbed |
aanleg:
ǭnlęx (Q077p Hoeselt)
|
De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24972 |
eerstvolgend, ernaast |
juste (fr.) daarna:
zjus ternwo (Q077p Hoeselt)
|
eerstvolgend, direct op een genoemde volgend [naast] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20520 |
eetbare slak |
karakol:
kerkol (Q077p Hoeselt)
|
slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20613 |
eetlust |
appetijt:
appëtijt (Q077p Hoeselt)
|
eetlust
III-2-3
|
23912 |
eeuwig |
eeuwig:
éewëg (Q077p Hoeselt)
|
Eeuwig [ieëweg, èwwig]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33709 |
egaliseren |
omgraven:
ømgrǭvǝ (Q077p Hoeselt)
|
De grond met de schop egaliseren, al spittend gelijkmaken. [N 27, 11]
I-8
|