e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honderd frank honderd frank: ps. omgespeld volgens Frings.  hoͅnət fraŋ (Hoeselt) 100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
honing honing: hō.neŋ (Hoeselt) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingpers honingspers: hō.nǝŋspã.s (Hoeselt) Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.] II-6
hoofd hoofd: də āuiərs oͅp zən h"t (Hoeselt), kop: de oire van z`ne kop (Hoeselt), de ooiərə van zenə kòp (Hoeselt) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] III-1-1
hoofd (spotnamen) kop wie een toren: enne kop wij enne twōn (Hoeselt), varkenskop: verkeskop (Hoeselt) Spotbenamingen voor het hoofd [N 109 (2001)] III-1-1
hoofdaltaar hoofdaltaar: hoofaltoar (Hoeselt), hoogaltaar: hoogaltôor (Hoeselt) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofdbord hoofd: hø̄t (Hoeselt), hoofdbred: hø̜̄t˱brē̜t (Hoeselt) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek plag: plax (Hoeselt, ... ) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] I-4, III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: hø̄tkēs (Hoeselt) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kap (Hoeselt) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3