24572 |
hulst |
hulst:
huls (Q077p Hoeselt)
|
De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppëlë (Q077p Hoeselt),
poepelen:
poeppĕle (Q077p Hoeselt),
sprongetjes maken:
spreungskes moake (Q077p Hoeselt)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)] || Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22405 |
hutselen |
rammelen:
rammëlë (Q077p Hoeselt)
|
schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19886 |
huurhuis |
gehuurd huis:
gehuurd hous (Q077p Hoeselt)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
meepenning:
mépénning (Q077p Hoeselt)
|
Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
trouw, de -:
trô (Q077p Hoeselt)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
rôeppë (Q077p Hoeselt)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
trouwmis:
trómès (Q077p Hoeselt)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21216 |
identiteitskaart |
pas:
pas (Q077p Hoeselt)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21793 |
iemand graag mogen |
gaarne hebben:
gan heubbe (Q077p Hoeselt)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|