e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in alle haast heel rap: heel rap (Hoeselt) in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)] III-1-4
in beslag nemen / beslag leggen op aanslaan: oansleun (Hoeselt) het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)] III-3-1
in beweging komen op gang komen: op gang kómë (Hoeselt), opgang kome (Hoeselt) In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)] III-1-2
in de doodskist leggen gezerkt worden: gëzerrëk (Hoeselt), in de kist leggen: de doje én de kis legge (Hoeselt), kisten: kisse (Hoeselt) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
in de rug slaan (met de vuist) doffen: doeffe (Hoeselt), stompen: stoempe (Hoeselt), stoempë (Hoeselt) Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)] || slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)] III-1-2
in de tuin werken hovenieren: hovvënierrë (Hoeselt), in de hof werken: én den wof werke (Hoeselt) Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)] || tuinieren III-2-1
in elkaar grijpen kammen: kamǝ (Hoeselt), pakken: pakǝ (Hoeselt) Het in elkaar grijpen van kammen en staven. Het aswiel van de standerdmolen loopt rechtstreeks in één of meer rondsels of bonkelaars boven het staakijzer; dat van de Hollandse molen loopt in een rondsel of in een bonkelaar die op zijn beurt weer meerdere rondsels boven staakijzers kan aandrijven. Bij de watermolen grijpen de kammen van het aswiel in het algemeen in de staven van een rondsel onder het staakijzer of, bij een molen met meer steenkoppels, in een rondsel dat een groot horizontaal wiel, het kroonrad, aandrijft. Het kroonrad kan op zijn beurt één tot vier rondsels in beweging brengen. [N O, 11a; Vds 94; Jan 113; Grof 104] II-3
in lompen gekleed in vodden lopen: én vodde lôpe (Hoeselt) In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)] III-1-3
in ondertrouw gaan ondertrouw: onnërtroo (Hoeselt) aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaan-de echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 115 (2003)] III-2-2
in verwachting zijn een kindje verwachten: e kinsje verwaachte (Hoeselt), groot gaan: groot go’n (Hoeselt), verwachten: vërwaachtë (Hoeselt), vol zijn: vol zien (Hoeselt) Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 115 (2003)], [N 84 (1981)] III-2-2