33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
inhouwen:
ē.nhōgǝ (Q077p Hoeselt),
inslaan:
ensløn (Q077p Hoeselt),
zichten:
zi.xtǝ (Q077p Hoeselt)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klee:
fransǝ [klee] (Q077p Hoeselt),
inkarnaatklee:
renār[klee] (Q077p Hoeselt)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
21687 |
inkomsten |
inkomsten:
ps. omgespeld volgens Frings.
ēͅnkoͅmstə (Q077p Hoeselt),
eͅnkømstə (Q077p Hoeselt)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
ps. omgespeld volgens Frings.
meͅrtə (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22289 |
inkorven |
inkorven:
Sùttërës gon dë dauvëmèlkërs bij kiewit ènkùrvë: s Zaterdags gaan de duivenmelkers in café bij kiewit inkorven.
ènkùrvë (Q077p Hoeselt)
|
Inkorven.
III-3-2
|
26785 |
inkuilen |
indoen:
ē.nd˙ūn (Q077p Hoeselt),
inkuilen:
e.nkǫu̯lǝ (Q077p Hoeselt)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
e.nlęgǝ (Q077p Hoeselt)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
21650 |
inmijner? (wbd) |
koper:
ps. omgespeld volgens Frings.
k"pər (Q077p Hoeselt)
|
Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20835 |
inschenken |
inschenken:
ènsjènkë (Q077p Hoeselt)
|
inschenken
III-2-3
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
inschieten (Q077p Hoeselt)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|