e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inslaan, van de bliksem gezegd inslaan: enslen  eͅnslən (Hoeselt), ènsleun  ēͅnsløn (Hoeselt) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
inspannen inspannen: ē.nspanǝ (Hoeselt) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
inzet bij het spel pot: pot (Hoeselt) het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik] [N 112 (2006)] III-3-2
inzouten inzouten: ènzátë (Hoeselt), zouten: zate (Hoeselt), zátë (Hoeselt) inzouten || zouten [ZND 08 (1925)] III-2-3
iris iris: iris (Hoeselt), oogappel: oogappël (Hoeselt) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt (iris, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
jaarduif jaarduif: jùrdouf (Hoeselt) Jaarduif. III-3-2
jaargetijde jaargetijde: jeurgetij (Hoeselt), jaarmis: jeurmès (Hoeselt), jòrmès (Hoeselt) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaarring ring: ręŋk (Hoeselt), (mv)  rē̜ŋ (Hoeselt) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jacquetjak jacquet (<fr.): džakeͅt (Hoeselt) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3
jacquetpak rok: roͅk (Hoeselt) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3