e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jenever jenever: jenever (Hoeselt), zjënévër (Hoeselt) jenever || jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeugd, jongelieden jonge mensen: joenge minse (Hoeselt), jonkheid: joenkheid (Hoeselt) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jezuïet jezuet: Jézëwiet (Hoeselt) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht jicht: jèch (Hoeselt) Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joelen laweit maken: vjeul lewêt moake (Hoeselt) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jonk (Hoeselt) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jonk (Hoeselt) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen pieper: tot 1 jaar  pi.pər (Hoeselt), vlug jong: vlø.chjo.ŋk (Hoeselt) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen stoppelen: hebben -  stòpələn (Hoeselt) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong en kaal vogeltje kwabje: kwepke (Hoeselt), kweker: kwèker (Hoeselt) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] III-4-1