23776 |
kerstboom |
kerstboom:
kjiosboom (Q077p Hoeselt),
kerstden:
kjosdèn (Q077p Hoeselt)
|
Een kerstboom [krisboom]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23779 |
kerstkribbe |
kribbe:
de krib (Q077p Hoeselt),
kribbetje:
kribbeke (Q077p Hoeselt)
|
Een kerstkribbe [et kribche]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22668 |
kerstlied |
kerstliedje:
kjeͅsletsjə (Q077p Hoeselt)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
23242 |
kerstmis |
kerstmis:
kjesmes (Q077p Hoeselt),
kjiosmès (Q077p Hoeselt),
kjosmĕs (Q077p Hoeselt),
klank gewone e
kjessemes (Q077p Hoeselt)
|
Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis [Krismes, Kriësmes, Keersemes, Korsmes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23770 |
kerstnacht |
kerstnacht:
kjiosnaag (Q077p Hoeselt)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23771 |
kerstnacht add. |
kerstdag:
kjosdōāg (Q077p Hoeselt)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23775 |
kerststal |
kerststal:
kjiosstal (Q077p Hoeselt),
kjosstal (Q077p Hoeselt)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22457 |
ketelmuziek |
ketelmuziek:
kèttëlmëziek (Q077p Hoeselt),
Als n weduwnaar hertrouwde, kwamen de geburen s avonds lawaai maken door op ketels en pannen te slaan zolang tot er getrakteerd werd.
kettëlmëziek (Q077p Hoeselt)
|
het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt] [N 112 (2006)] || Ketelmuziek.
III-3-2
|
22560 |
ketelmuziek maken |
schronken:
sjroenkë (Q077p Hoeselt)
|
[2]. Ketelmuziek maken.
III-3-2
|
26667 |
ketsen, molenkar varen |
rondgaan:
rǫnt˲gǭn (Q077p Hoeselt)
|
Zakken graan of meel ophalen en thuisbrengen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord ømolenkarŋ het lemma ɛmolenkarɛ.' [N O, 38q; Vds 267; Jan 259; Coe 238; Grof 264]
II-3
|