e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
losse zak onder de rok beurs: bos (Hoeselt) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
loteren, los zitten los zitten: los zitte (Hoeselt) los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)] III-4-4
luchtballon ballon: bellong (Hoeselt) een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)] III-3-1
luchtbel drup: drøp (Hoeselt) De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.] II-9
luchtbel in water blaas: blwos (Hoeselt), blaasje: bljeuske (Hoeselt) de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)] III-4-4
luchtpijpen luchtpijpen: lochpijpen (Hoeselt) Luchtpijpen (loospijpen). [N 109 (2001)] III-1-1
lucifer spik: spik (Hoeselt, ... ), spikje: spikskə (Hoeselt, ... ) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)] III-2-1
lui lui: (Hoeselt) niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)] III-1-4
lui (lieden) lui: Lieden, lui: veroudert! [sic]  løi (Hoeselt), mensen: minsə (Hoeselt), minsən (Hoeselt) mensen [RND] || volk [RND] III-3-1
luid schreien joenken: joenke (Hoeselt) zeer luid huilen [janken, schreiten, beuken] [N 85 (1981)] III-1-4