e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilband, bovenste band van de schoof bovenste zeel: bu̯ǫvǝstǝ zēǝ.l (Hoeselt), kopzeel: kǫp˲zēǝ.l (Hoeselt) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muntel: møntǝl (Hoeselt) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muiltje insteker: ènstèkers (Hoeselt) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muizen muizen: mawze (Hoeselt) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] III-2-1
mulle grond mul: møl (Hoeselt) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntig schaap muntig schaap: (mv)  mø̜ntǝgǝ šu̯ø̄p (Hoeselt) Schaap dat eenmaal gelamd heeft en dan onvruchtbaar blijft. [N 19, 66] I-12
muntige koe doorloper: dørløpǝr (Hoeselt), muntig (bijvgl. nmw.): møntǝx (Hoeselt) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
muts met pompon muts: muts (Hoeselt) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
muts: algemeen muts: muts (Hoeselt), Met of zonder klip.  muits (Hoeselt), pots: Zonder klip.  puts (Hoeselt) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
mutsaard, houtmijt houtmijt: hōtmēͅt (Hoeselt), ps. omgespeld volgens Frings. Opm. v.d. invuller: (v.).  hōtmeͅi̯t* (Hoeselt) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7