23675 |
op retraite gaan |
in retraite (fr.) gaan:
én retrêt gŏan (Q077p Hoeselt),
op retraite (fr.) gaan:
op rətrèt gòn (Q077p Hoeselt)
|
In retraite gaan, in retraite zijn. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32920 |
op rijen zetten |
rijen maken:
[rijen] mǭ.kǝ (Q077p Hoeselt)
|
Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.]
I-3
|
32929 |
op ruiters zetten, ruiteren |
op ruiters zetten:
ǫp [ruiters] ˲zętǝ (Q077p Hoeselt)
|
Het bijeenzetten van het gedroogde hooi op houten stellages, doorgaans ruiters of bokken genoemd (zie het lemma ''hooiruiter''), zodat het zonder in contact met de bodem te staan, verder kan drogen, voordat het van het veld naar de boerderij wordt gebracht. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hooiruiter, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hooiruiter''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hooiruiter''.' [N 14, 113b; JG 1b add.]
I-3
|
22368 |
op stelten lopen |
steltenlopen:
stelte lope(stelten lopen (Q077p Hoeselt),
#NAME?
steltë lópë (Q077p Hoeselt),
[Met afbeelding].
steltëlópë (Q077p Hoeselt)
|
Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || Stelten lopen. || Steltenlopen.
III-3-2
|
33205 |
opbrengst van een aardappelstruik |
struik:
strūk (Q077p Hoeselt)
|
Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19]
I-5
|
17897 |
opeenschuiven |
op malkander schuiven:
op mekaanĕĕre sjuive (Q077p Hoeselt),
opeenschuiven:
opeensjuive (Q077p Hoeselt),
schuiven:
sjuivë (Q077p Hoeselt)
|
Op elkaar schuiven (stroppen, schuiven) [N 108 (2001)] || stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21548 |
openbare verkoop |
uitroep:
ps. omgespeld volgens Frings.
ōͅutrup (Q077p Hoeselt),
ōͅu̯trup (Q077p Hoeselt),
verkoop:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərkōp (Q077p Hoeselt)
|
openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
steenweg:
stévĕch (Q077p Hoeselt)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26546 |
openbreken |
opdraaien:
ǫpdrɛǝn (Q077p Hoeselt),
openbreken:
ōpǝbrɛkǝ (Q077p Hoeselt),
vaneenaf pakken:
vanɛjnǭf pakǝ (Q077p Hoeselt)
|
De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194]
II-3
|
18199 |
openbroek met linten |
broek:
bruk (Q077p Hoeselt)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|