e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechte, vormeloze benen stokken: stekke van been (Hoeselt) Rechte, vormeloze benen (stokken, stelten, palen, latten, staken) [N 109 (2001)] III-1-1
rechterachterkwartier achterste kwartier rechts: ē̜stǝ kǝtīr rē̜ts (Hoeselt) Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11
rechtervoorkwartier voorste kwartier rechts: vi̯ǫstǝ kǝtīr rē̜ts (Hoeselt) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
rechtop recht: rêch (Hoeselt) rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtstaande oren flaporen: flaporen (Hoeselt) Rechtstaande oren (fik(s)oren, ezelsoren, (f)laporen, spitsoren). [N 109 (2001)] III-1-1
rechtvaardig rechtvaardig: rêchvjeddich (Hoeselt) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4
rector rector (lat.): rektor (Hoeselt) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3
redingote? raglan: overjas met speciaal ingezette mouwen  reŋlo (Hoeselt) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
reeks, rij rij: rei (Hoeselt), rij (Hoeselt, ... ) een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
regelrad rad: rǭǝt (Hoeselt), radje: rǫtšǝ (Hoeselt) Rad waarmee men de afstand tussen de beide molenstenen kan regelen. De pan in het pasblok is daartoe op een ijzeren lat bevestigd, die met behulp van het rad op en neer geschroefd kan worden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlicht, steenlichtɛ.' [Vds 114; Jan 148; Coe 128; Grof 152] II-3