e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biecht biecht: bich (Hoeselt) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3
biecht horen biecht horen: bich jùrrë (Hoeselt) Biecht horen door de priester. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): bichtë gón (Hoeselt), vè gaon biechte (Hoeselt), te biechte gaan: vēͅ gaon tə bichtən (Hoeselt), zich biechten (gaan): vè gaon os biechte (Hoeselt), zich te biechte gaan: ich gaon mich te bechte (Hoeselt) Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] || We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: bichstoel (Hoeselt, ... ) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechtvader biechtvader: bichvôdër (Hoeselt) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bieden bieden: bien (Hoeselt), bieën (Hoeselt), bīən (Hoeselt, ... ) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bīēr (Hoeselt), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Hoeselt), bīr (Hoeselt) bier [RND], [ZND 06 (1924)] III-2-3
bieslook bieslook: bieslwok (Hoeselt) bieslook I-7
biestmelk biestmelk: bī.smɛ.lǝk (Hoeselt) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenkopper bietschoffel: bētšufǝl (Hoeselt), schoffel: šufǝl (Hoeselt) Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47] I-5