e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaker kaarsenpan: kaassepan (Hoeselt) Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)] III-2-1
blankvoorn, voorn ruts: rits (Hoeselt), voorn: voorn (Hoeselt) Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)] III-4-2
blaten beuken: bø̄kǝ (Hoeselt), bleuken: blø̄kǝ (Hoeselt) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauw oog blauw oog: blô oog (Hoeselt) Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)] III-1-2
blauwe bosbes aalber: oelbërë (Hoeselt), olber: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  ulbər (Hoeselt) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] || bosbessen III-4-3
blauwe klei potaarde: pǫtięt (Hoeselt) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe reiger, reiger reiger: régër (Hoeselt), Frings  rēgər (Hoeselt) reiger || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dikke, een: dikke (Hoeselt) Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blauweregen blauwe regen: blówë rèngër (Hoeselt) blauwe regen III-2-1
blazen blazen: blwozze (Hoeselt) Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] III-2-1