e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teellid schacht: ša.x (Hoeselt) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teelzak bors: bǫ.s (Hoeselt) [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38] I-9
tegengewicht zakje zavel: zɛkskǝ zǭvǝl (Hoeselt) Het tegengewicht dat aan één uiteinde van het koord bevestigd is wanneer bij het ophangen van de zak gebruik gemaakt wordt van het in het lemma ɛzakhaakɛ onder b. genoemde systeem.' [Grof 186] II-3
telefoon telefoon: tellefon (Hoeselt) het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)] III-3-1
telefooncel telefooncel: tellefooncel (Hoeselt) het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)] III-3-1
telegram telegram: tellegram (Hoeselt) een per telegraaf overgebracht bericht [telegram, draadbericht] [N 90 (1982)] III-3-1
teleurgesteld (worden) beteuterd: betötert (Hoeselt) in zijn verwachtingen bedrogen uitkomend, teleurgesteld [sneu, snul, bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
teleurstellen tegenvallen: tjègge valle (Hoeselt) niet krijgen of ontvangen wat men had verwacht, in zijn verwachtingen bedrogen worden [teleur vallen] [N 85 (1981)] III-1-4
ten doop houden ten doop houden: tën doop hagë (Hoeselt) Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)] III-3-3
ten einde brengen vaardig krijgen: vjerrech krijge (Hoeselt) een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)] III-1-4