e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vagevuur vagevuur: vôgevuur (Hoeselt) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: lɛi̯ǝ.f (Hoeselt) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vak van een kast vak: vak (Hoeselt) Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)] III-2-1
valdeur aan duiventil val: val (Hoeselt) [1]. Ingang van een duiventil. III-3-2
vals spel foetelspel: foetëlspeel (Hoeselt) oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij] [N 112 (2006)] III-3-2
vals spelen foetelen: foetëlë (Hoeselt), Jef foetelt (Hoeselt), Bij hët tuisë jod nogal wat gëfoetëld: Tijdens het kaarten wordt er nogal wat vals gespeeld.  foetëlë (Hoeselt) Jef speelt niet eerlijk. || Vals spelen, bedriegen in het spel. || vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)] III-3-2
valsspeler foetelaar: foetëlèr (Hoeselt, ... ), foetelkont: Lowis, zjë zit n foetelkont Louise, je speelt vals.  foetëlkont (Hoeselt) [Valsspeler]. || iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak] [N 112 (2006)] || Valsspeler. III-3-2
van de duivel bezeten van de duivel bezeten: van dën dúvël bëzète (Hoeselt) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3
van hoge afkomst van adel: van aodel (Hoeselt), van ódəl (Hoeselt), van hoge afkomst: van hóóg aufkumst (Hoeselt) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van katoen geven katoen geven: katoen gève (Hoeselt) alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)] III-1-4